Schrijven is een talent, je kunt het of je kunt het niet – zo wordt er meestal tegenaan gekeken. Die romantische bezwering is niet alleen een waarschuwing aan beginners, maar moet mindere goden ook op afstand houden. Alsof talent op geheime wolken ronddrijft waaruit heel soms een druppel valt. Welnee, talent is te prikkelen en te ontwikkelen. Door veel te lezen en ja, veel te schrijven.

Een goede pen is iets persoonlijks, maar het gebruik ervan is een kunst. Een junior banketbakker maakt ook niet zomaar een fraaie kalfsvleescroquet. Die heeft dat geduldig afgekeken bij het gilde der croquettendraaiers, en zich vervolgens sufgeoefend op die rotkroketten. Wie over skills beschikt, die heeft hard gewerkt. Zo is het met schrijven ook.

Niet iedereen hoeft een Vladimir Nabokov of Nicole Krauss te worden, maar een eigen stem en stijl zijn te leren – zowel in fictie als in non-fictie. Zijn de beelden levendig, komt de boodschap over? Is de opbouw spannend en logisch? Zijn de personages van vlees en bloed? Zijn de dialogen natuurlijk? Alles begint bij de beheersing van technieken. De kunst is te zorgen dat het er niet bij eindigt.